Perspectief in veehouderij dankzij technische innovaties

Perspectief in veehouderij dankzij technische innovaties

De mogelijkheden om te verduurzamen zijn er, veehouders moeten alleen nog de juiste keuzes maken. Onderzoekers van WUR en NMI helpen hierbij, door prioriteit aan te brengen en innovaties te testen in de praktijk. 

Technische innovaties zijn voor een groot deel de oplossing voor een boel milieuproblemen die spelen rondom de veehouderij. Extensiveren is echter ook nodig om alle milieudoelen te halen. Dat stellen WUR-onderzoekers Gerard Ros en Wim de Vries in hun publicatie Verkenning effecten landbouwinnovaties die op 20 januari 2025 uitkwam.

In opdracht van het Interprovinciaal Overleg bepaalden Ros, eveneens onderzoeker bij NMI, en De Vries het potentieel van 44 landbouwinnovaties om de emissies van ammoniak, broeikasgassen en nitraat voldoende te verlagen.

De meeste milieuwinst komt van maatregelen in de stal, zoals biologisch aanzuren van mest, scheiden van urine en faeces en het snel afvoeren van mest. Verder helpen voermaatregelen, mestverwerking en precisiebemesting om de doelen te halen. De mogelijkheden zijn legio, wat voor boeren perspectief biedt om de juiste maatregel te selecteren.

“Op landelijk niveau wordt kritisch gekeken in welk mate deze innovaties inzetbaar zijn om de beoogde doelen te realiseren”, licht Ros toe. “Het past daarom binnen de implementatie van doelsturing: geef elke boer een concreet doel, en hij of zij kan zelf bepalen via welke innovatie dit doel is te realiseren. De minister heeft veel middelen beschikbaar gesteld om via innovaties een bijdrage te leveren aan emissiereductie.”

Voor waterkwaliteit blijven er uitdagingen in het landelijk gebied, waarbij andere instrumenten dan innovaties nodig zijn om de doelen te realiseren.

Biologisch aanzuren
Een kansrijke innovatie is bijvoorbeeld  biologisch aanzuren, ofwel mestfermentatie. Hierbij worden producten als melasse, maisweekwater, of gewassen (silphie) toegevoegd aan de mestopslag. De makkelijk fermenteerbare suikers in deze producten worden omgezet in melkzuur, net als bij het inkuilen van gras of het maken van zuurkool. Door de pH-daling van de mest (rond de 5,5) is er nauwelijks ammoniakemissie uit mest en stopt de methaanemissie. Het vervolgens vergisten van deze mest kan een verdubbeling van de biogas/groengasproductie geven. De extra gasopbrengsten kunnen het systeem kosten neutraal maken.

Biologisch aanzuren wordt momenteel door NMI op praktijkschaal getest (gefinancierd door de provincie Groningen) in een Groningse stal met mestopslag onder de roosters. De techniek is in principe snel tegen lage kosten toe te passen in bestaande stallen, omdat alleen een investering nodig is in mixers, pH meting en opslag van het toevoegmiddel zoals melasse. Verder zijn er de kosten van het toevoegmiddel. Door de aangezuurde mest deels te scheiden in een dik en dun deel kan het dunne deel worden ingezet om de stalvloer te spoelen voor een verdere verlaging van de ammoniakemissie. Oriënterende metingen laten zien dat de emissies veel lager zijn en dat de biogasproductie verdubbelt ten opzichte van reguliere mest. De bedoeling is om meer praktijkproeven te doen met daarbij aandacht voor de borging en inbedding in de wet- en regelgeving om dit systeem snel uit te kunnen rollen in de praktijk. De drie noordelijke provincies willen daartoe aan de slag met een vervolgproject.

Mestinjectie op zandgrasland
Een heel andere innovatie (eigenlijk niet nieuw) is mestinjectie op zandgrasland. Deze techniek is 30 jaar geleden geleidelijk aan verdwenen met de komst van zodenbemesting. Destijds bedroeg de ammoniakemissie minder dan 5% van de aanwezige ammoniumstikstof (voor zodenbemesting bedraagt die 17%) en bedroeg de N-benutting op grasland zelfs 60% (voor zodenbemesting is dat 45 tot 50%).

Maar natuurlijk begint alles met de veevoeding, omdat je daarmee kunt sturen op de hoeveelheid stikstof in de mest. Wat er niet in zit, kan niet emitteren. Scherper op eiwit voeren betekent minder uitscheiding van urinestikstof. Een vuistregel is: 1g RE minder in het rantsoen is 1% minder ammoniakemissie.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Gerard Ros, e-mail gerard.ros@nmi-agro.nl of Wim Bussink, e-mail wim.bussink@nmi-agro.nl