NMI: beperk ondiepe inundatie voor gezondere Taartpunt-natuur

Langdurig een gebied onder een ondiepe waterlaag zetten, is niet goed voor de waterkwaliteit en daarmee de leefomgeving van planten en dieren in het water. Dat blijkt uit recent onderzoek van NMI.

Waterkwaliteit is een van de hot topics waarmee NMI zich bezighoudt. Dat uit zich onder meer in de praktische uitwerking van de KRW-maatregel: het vergroten van de waterdiepte in de Taartpunt-natuur in de Utrechtse polder Maarsseveen-Westbroek. Doel van deze maatregel: het verbeteren van de (aquatisch) ecologische kwaliteit in dit 27 hectare grote reservaatgebied dat wordt beheerd door Natuurmonumenten. Het onderzoeksrapport is recent verschenen.
Hierin is een watersysteemanalyse uitgevoerd om te bepalen of de geringe waterdiepte het belangrijkste knelpunt is voor de ecologische waterkwaliteit of te wel het voorkomen van een gezonde diversiteit aan waterplanten en dieren. Via de analyse zijn tevens de oorzaken onderzocht van de geringe waterdiepte en of er een verbetering mag wordt verwacht bij een verdieping van de watergangen.

Groot deel afgeplagd
Begin 2016 is bij een herinrichting een groot deel van de percelen in het gebied afgeplagd en zijn oevers verflauwd. Sinds de herinrichting staat een deel van het gebied zeker 5 maanden per jaar onder water. Door een verhoging van het slootwaterpeil in 2019 is het wateroppervlak nog verder toegenomen. Door het afplaggen en de invoering van een hoger en flexibeler peil is het totale oppervlak met ondiep water (<25 cm) toegenomen van ongeveer 7 naar meer dan 40% permanent open water. Het oppervlaktewater in het gebied bestaat, naast ondiepe plassen, uit sloten die er voor de herinrichting ook al lagen. In veel van deze sloten is de waterdiepte ook gering (< 35 cm). In ondiep water loopt de watertemperatuur gemakkelijk op en is de interactie tussen de kwaliteit van het oppervlaktewater en de waterbodem groot. Dit leidt tot zuurstofloze omstandigheden waarbij anaerobe afbraak van organisch materiaal onder andere negatieve gevolgen heeft voor de vegetatie (lokale disbalans), diersoorten (beperkt foerageergebied) en de nutriëntenvoorraad (bijvoorbeeld door verwijdering bindingsmogelijkheden van fosfor).

Advies: grotere waterdiepte
Geadviseerd wordt om in de oude sloten de waterdiepte lokaal te vergroten door slib te verwijderen. Met het verwijderen van voedselrijk slib worden ook nutriënten verwijderd. Dit vermindert de nalevering van nutriënten naar de waterlaag en creëert omstandigheden voor een goede ontwikkeling van de vegetatie in de sloot.
Ook is het beter om het landoppervlak dat in de zomer ondiep inundeert, te verkleinen. Dat kan met een aanpassing van het praktijkpeilbeheer. In de winter dient het maximumpeil te worden verlaagd om af-en uitspoeling uit de percelen te remmen. Het peilbeheer kan worden ingesteld op een inundatieduur van maximaal twee maanden in de winter op de percelen.
Tenslotte wordt aangeraden om frequenter te maaien waar sloten verlanden en/of oevervegetatie zeer productief is. Zo wordt ongewenste verlanding en slibvorming voorkomen.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Laura Moria, e-mail laura.moria@nmi-agro.nl



Geef een antwoord