- maart 25, 2025
- Gepost door: admin_1712
- Categorie:
De grootste kansen om de mestexport te vergroten liggen in Noord- en Oost-Frankrijk, Oost-Duitsland en West-Polen. Dat vertelde NMI op het op 20 maart gehouden Symposium Mestverwerking en export mest, georganiseerd door het ministerie van LVVN, NCM en Cumela. Romke Postma was keynote spreker, na minister Femke Wiersma.
Postma presenteerde de resultaten van de verkenning die NMI heeft uitgevoerd naar de mogelijkheden voor mestexport. De mogelijkheden zijn in kaart gebracht voor regio’s in de landen België, Frankrijk, Duitsland, Polen, Tsjechië, Hongarije, Roemenië, Zweden en de Baltische Staten.
Break-out: verdieping
Dit werd verder verkend in een gerichte break-out sessie, waarbij dieper werd ingegaan op mogelijkheden binnen Frankrijk, Duitsland en Polen. Op basis van de NMI-studie werd aangegeven dat de kansen voor een verhoogde export van mest vooral aanwezig zijn in het noorden, midden en oosten van Frankrijk, het oosten van Duitsland en het westen van Polen. Daarbij is dierlijke mest van meerwaarde op de zandige bodems in het noordoosten van Duitsland en is een efficiënte afzet van dierlijke mest kansrijk in het westen van Polen vanwege de aanwezigheid van grote bedrijven. Aan de hand van deze rapportage hebben de aanwezige Landbouwraden van het LVVN Attaché Netwerk (LAN) uit Frankrijk, Duitsland en Polen in deze sessie een nadere duiding en kleuring gegeven van de mogelijkheden in deze landen. Aansluitend is er vanuit het team ‘Veterinaire markttoegang’ van het Ministerie van LVVN ingegaan op het proces rondom markttoegang van dierlijke meststoffen op derde markten.
Kansen vanuit de FPR
Laura van Schöll van NMI schetste in de break-out sessie over de regels en toelating voor export van mest de kansen die er zijn vanuit de FPR, de EU-verordening 20219/1009 Bemestingsproducten, om mest als een EU-meststof met een CE-markering te exporteren. Voordeel daarvan is dat er bij het vervoer niet meer aan alle regels vanuit de Dierlijke Bij-Producten Verordening hoeft te worden voldaan. De verplichtingen voor transport en aanmelding in TRACES vervallen voor verwerkte mest met een CE-markering. Om de CE-markering te verkrijgen moet er wel aan extra voorwaarden worden voldaan vanuit zowel de Dierlijke Bij-producten verordening als de FPR, en moet het product worden erkend door de NVWA en gecertificeerd door een NoBo (aangewezen instantie) onder de FPR. De Nitraatrichtlijn blijft van toepassing. Dat betekent dat de stikstof uit de verwerkte mest mee blijft tellen voor de 170 kg N gebruiksnorm. Vanuit het ministerie van LVVN wordt nog gewerkt aan het inpassen van de Verwerkte dierlijke mest met CE-markering in het volgsysteem voor de Nitraatrichtlijn met een mogelijk aangepast Vervoersbewijs Dierlijke Mest (VDM). Op dit moment zijn er nog geen verwerkte mest producten met CE-markering onder de FPR op de markt. Wel zijn er partijen die zich hierop voorbereiden.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Romke Postma, e-mail romke.postma@nmi-agro.nl of Laura van Schöll, e-mail laura.vanscholl@nmi-agro.nl