- augustus 3, 2018
- Gepost door: admin_1712
- Categorie:
De bodem vormt de basis van ons voedsel. Hoewel in deze tijd van het jaar mooi verstopt, is de bodem juist nu in optima forma. In de bodem vinden de wortels houvast en nemen er water en voedingsstoffen uit op. Hoe beter de bodem functioneert des te hoger zijn potentiële opbrengsten. Een goed bodembeheer gaat om balans. De balans tussen input van meststoffen, de benutting door het gewas en het verlies ervan door vervluchtiging en uitspoeling naar grond- en oppervlaktewater. De balans tussen grondbewerking, organische stof en bodembiologie. De balans tussen gebruik van bestrijdingsmiddelen en natuurlijke weerbaarheid, enzovoort.
De bodem is geen gesloten systeem maar staat in directe verbinding met lucht, oppervlakte- en grondwater. Daarom is het beheer van de bodem niet alleen een zaak van de boer, maar heeft de overheid ook een vinger in de pap. Zo kennen we het stelsel van gebruiksnormen en de kaderrichtlijnwater. Hiermee wordt het gebruik van de voedingsstoffen stikstof en fosfaat beperkt. Vanuit de agrarische sector leidt dit echter tot twijfel of het belang van de agrarische sector – optimale productie binnen een duurzaam systeem – wel haalbaar en/of te handhaven is. De twijfels richten zich in het bijzonder op de parels van de bodem: organische stof en fosfaat. En terecht!
De fosfaatopname door gewassen wordt voor meer dan 70% geleverd door de bodem. Een fosfaatarme grond heeft een suboptimale opbrengst. Zelfs met een flinke fosfaatgift blijft de opbrengst achter bij die van fosfaatrijke bodems. Het bereiken en handhaven van een optimale fosfaattoestand van de bodem lijkt dus essentieel. In de praktijk is dit helaas niet zo simpel.
Er wordt al meer dan 100 jaar onderzoek gedaan naar het meten en begrijpen van fosfaat in de bodem. Dit komt omdat het gedrag van fosfaat in de bodem complex is. Fosfaat plakt aan allerlei bodembestanddelen en maakt deel uit van de organische stof. Dit fosfaat is indirect beschikbaar, omdat het eerst moet loskomen van deze bodemdeeltjes. Op de korte termijn is voor de plant (en het milieu) het fosfaat van belang dat wél direct beschikbaar is. De verdeling van het fosfaat tussen indirect en direct beschikbaar is vooral afhankelijk van de samenstelling van de bodem, (historisch) mestgebruik en zuurgraad van de bodem.
Een recente studie van het NMI laat een dalende trend zien in de fosfaatgehaltes in graskuil over de laatste 12 jaar. Het is niet toevallig dat ook het direct beschikbare fosfaat in de bodem is afgenomen. Beide trends komen overeen met dalende mestgiften (CBS). Koren op de molen van de sceptici. Echter: het indirect beschikbare fosfaat blijft op peil of stijgt zelfs. Dit komt overeen met het feit dat nog steeds meer fosfaat wordt toegediend dan onttrokken door het gewas. Koren op de molen van de voorstanders van evenwichtsbemesting.
Het is duidelijk: fosfaatbemesting is balanceren tussen gewasbehoefte – het handhaven van een voldoende hoge fosfaatgehalte in de bodem – en minimale verliezen. Waar liggen de grenzen? Wat is de juiste streeftoestand? Hoeveel, in welke vorm, waar en op welk tijdstip is de optimale fosfaatgift? De toekomst zal het leren…? Nee! Een optimale fosfaattoestand is niet zo maar bereikt. Nu is de tijd om te sturen! Het momentum en urgentie zijn er, de kennisbouwstenen liggen klaar.
Debby van Rotterdam