Biologisch aanzuren van drijfmest dient meerdere doelen

De Nederlandse landbouw staat voor grote uitdagingen. De melkveehouderij moet de emissie van ammoniak- en broeikasgassen (zoals methaan) sterk verminderen. De druk om de bedrijfsvoering duurzamer te maken neemt toe. Het biologisch aanzuren van drijfmest lijkt een kansrijk perspectief dat meerdere milieu- en economische doelen kan dienen.
Om biologisch aanzuren praktijkrijp te maken, moeten nog wat stappen worden gezet. Een initiatiefgroep bestaande uit Platform Groen Gas, NMI , Sanovations en NCM heeft de regie genomen om dit concept verder te ontwikkelen.

Praktijkproef Groningen
Een praktijkproef met het biologisch aanzuren van mest, gesubsidieerd door de provincie Groningen, wordt uitgevoerd door NMI bij een melkveebedrijf in Groningen. Andere pilots zijn in voorbereiding. Door een koolstofbron toe te voegen aan drijfmest in de vorm van melasse, een suikerrijk substraat, mais of Silphie treedt melkzuurvorming op en daalt de pH van de mest. Hierdoor wordt de vorming van ammoniak en methaan sterk geremd. Het biogaspotentieel van de mest blijft behouden en neemt nog extra toe door de toegevoegde koolstofbron.
Door het aanzuren van de mest nemen stalemissies af en is er meer tijd om de mest naar een vergister af te voeren. Dit heeft aanzienlijke logistieke voordelen voor mestopslag en -transport. Het aanzuren van drijfmest kan zonder grote aanpassingen plaatsvinden in de stal. Er zijn maar beperkte investeringen nodig in een doseer- en roersysteem om dagelijks een beperkte hoeveelheid van de koolstofbron toe te dienen. Een laagdrempelige methode dus.

In een nieuwe paper wordt de stand van zaken besproken. Ook wordt een oproep gedaan aan de overheid en de sector om samen de schouders eronder te zetten.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Wim Bussink, e-mail wim.bussink@nmi-agro.nl, tel. 06 2903 7096