Vraag naar circulaire meststoffen in elke regio

Vraag naar circulaire meststoffen in elke regio, maar de slaagkans neemt toe als ze op maat gemaakt worden

NMI is partner in het Interreg North-West project ReNu2Farm. Onlangs is in het kader van dit project een rapport afgerond over de potentiële vraag naar nutriënten uit recycling.

Circulaire meststoffen in vele vormen

Op dit moment is de landbouw nog afhankelijk van niet-hernieuwbare bronnen voor nutriënten: dit zijn de geïmporteerde  delfstoffen fosfor (P) en kalium (K) en minerale stikstof (N). De laatste wordt met een hoge energie-input vanuit luchtstikstof gebonden. Er komen echter steeds meer alternatieven beschikbaar. Gerecyclede nutriënten uit afvalstromen zijn niet alleen uitstekende bronnen, maar zijn er ook in vele vormen: organische bodemverbeteraars zoals compost, maar ook minerale producten zoals struviet en de vloeibare stikstofmeststof ammoniumsulfaat zijn bekende voorbeelden. Niet al deze gerecyclede meststoffen zijn toepasbaar in elke situatie in elke regio van Noordwest-Europa. Imke Harms en Romke Postma onderzochten de regiospecifieke vraag en brachten deze samen met andere Europese partners in het Interreg project ReNu2Farm in kaart.

Kaarten tonen de potentiële vraag in alle regio’s van Noordwest-Europa

ReNu2Farm streeft ernaar om het recyclingpercentage van de belangrijkste nutriënten in de akkerbouw, N, P en K, te verhogen door het aanbod van meststoffen beter af te stemmen op de vraag van boeren. De recente studie analyseerde de context van de akkerbouw voor regio’s in Noordwest-Europa door rekening te houden met de gewassen die worden geteeld, het bodemtype en de nutriëntenstatus in termen van P en K, en de adviezen en wetgeving voor meststoftoediening. Dierlijke mest die in de meeste regio’s beschikbaar is, wordt ook als een waardevolle meststof beschouwd. Naast dierlijke mest kunnen, indien beschikbaar, ook op recycling gebaseerde meststoffen als aanvulling worden gebruikt, waardoor de huidige hoeveelheid minerale meststoffen kan worden verminderd.

Het belangrijkste resultaat van het onderzoek is dat er in alle regio’s van Noordwest-Europa een potentiële vraag is naar gerecyclede nutriënten, maar dat de gewenste meststofsamenstelling verschilt tussen regio’s. In veel regio’s zal een meststof nodig zijn met een hoog stikstofgehalte, zonder P en K. Deze vinden hun toepassing onder andere als meststof voor bijbemesting tijdens het groeiseizoen, wanneer reeds een basisbemesting met N-P-K via dierlijke mest is uitgevoerd, bijvoorbeeld op grasland en in de graanteelt. Dit speelt vooral in regio’s met een hoge beschikbaarheid van dierlijke mest, zoals in Nederland en Vlaanderen. Ook zal in deze regio’s waarschijnlijk een NK-meststof nodig zijn op bedrijven met aardappelen, suikerbieten of groenten. In graangebieden met een geringe beschikbaarheid van dierlijke mest, zoals in Noord-Frankrijk en Zuidwest-Duitsland, zal vooral behoefte zijn aan een N-P-K-meststof, bij voorkeur met organische stof. Dit is ook het geval op grasland in Ierland op bodems met een lage P en K status.

Aangepaste samenstelling, aantrekkelijker voor de landbouw

De onderzoekers van ReNu2Farm willen de uitrol van gerecyclede meststoffen in Noordwest-Europa vergemakkelijken. Het onderzoeksrapport geeft aan dat de productie van op maat gemaakte meststoffen op basis van recycling de grootste kans van slagen zal hebben. Als de meststofsamenstelling wordt aangepast aan de regionale en gewasspecifieke behoeften, neemt de kans toe dat het product aantrekkelijker wordt voor boeren. Andere aspecten zoals de prijs, gebruiksgemak, bemestingswaarde, de werkingscoëfficiënten van de nutriënten in de meststoffen, de veiligheid en het bewustzijn van de boeren ten aanzien van dit onderwerp bepalen of de boeren de van recycling afkomstige meststoffen zullen kopen en op de percelen zullen toepassen. Vervolgactiviteiten binnen ReNu2Farm zullen zijn gericht op deze onderwerpen.

De kaarten van de vraag naar gerecyclede nutriënten kunnen hier worden geraadpleegd.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Romke Postma, e-mail romke.postma@nmi-agro.nl, tel. 06 4602 0776

 

 



Geef een antwoord