Veel akkerbouwers maken zich zorgen over het effect van de fosfaatgebruiksnormen op het rendement van de aardappelteelt. Door een relatief zwakke beworteling kan aardappel het in de bodem aanwezige fosfaat niet gemakkelijk opnemen en stelt daardoor hoge eisen aan de fosfaatvoorziening. De fosfaattoestand van de bodem is belangrijker voor de fosfaatvoorziening van het gewas dan de actuele mestgift. Daarom wordt in Nederland een landbouwkundig streeftoestand geadviseerd van Pw 25 op kleigronden en Pw 30 op de overige gronden. In het mestbeleid worden de klassen Hoog, Ruim, Neutraal, Laag en Arm onderscheiden. De classificatie van de fosfaattoestand Neutraal voor de gebruiksnorm is hoger dan de landbouwkundige streeftoestand. In de klassen Ruim en Hoog is met een kleine startgift, ook in recente en veeljarige proeven, geen aanwijzing voor opbrengstderving. De gebruiksnormen zijn in de klassen Ruim en Hoog hoger dan nodig om aardappelen van voldoende fosfaat te voorzien. In de klassen Ruim en Hoog is de fosfaatbodembalans netto negatief waardoor de fosfaattoestand van de bodem langzaam zal dalen. De snelheid waarmee het beschikbaar bodemfosfaat (gemeten als Pw of P-Al) verandert is afhankelijk van het netto fosfaatbodemoverschot en is direct afhankelijk van de initiële Pw of P-Al; hoe hoger Pw of P-Al des te sneller daalt deze. Over de tijd vlakt de verandering af. Op basis van de huidige gebruiksnormen (2021) stabiliseert het beschikbaar bodemfosfaat (ruim) binnen het landbouwkundige streeftraject (Pw 25/30 tot 45). De huidige gebruiksnormen zijn geen belemmering voor een voldoende hoge aanvoer van fosfaat voor aardappelen. De huidige gebruiksnormen zijn ook geen belemmering voor een voldoende hoge aanvoer van organische stof, ook niet op gronden met een hoge fosfaattoestand. Managementkeuzes en mestsoortkeuze zijn van groter belang dan de gebruiksnorm voor de organische stofbalans.
Auteur(s): D. van Rotterdam (NMI); W. Vervuurt (WUR); W. van Geel (WUR); D.W. Bussink (NMI); H. Brinks (Delphy); J. de Haan (WUR)
Download hier het uitgebrachte rapport
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Debby van Rotterdam, e-mail debby.vanrotterdam@nmi-agro.nl, tel. 06 2517 9329