In het agrarisch beheerde veenweide leiden instabiele oevers tot afkalving en daarmee tot een verslechtering van de waterkwaliteit, een verminderde gebruikswaarde van de oevers en intensiever onderhoud. In deze studie zijn de factoren en processen onderzocht die verantwoordelijk zijn voor het voorkomen van oeverafkalving binnen het veenweidegebied van Friesland. Daarnaast is een inschatting gemaakt van het effect van een hoger en meer flexibel peilbeheer op de stabiliteit van oevers. Verspreid over het Friese veenweidegebied zijn op veertien locaties veldinventarisaties (interviews en metingen) uitgevoerd. De belangrijkste oorzaak voor afkalving is stroming. Peilbeheer, grootte van het peilvak (variatie in drooglegging en stroomsnelheid), bodemopbouw en type veen, oude holen van muskusratten, en slootonderhoud zijn (lokaal sterk) van invloed op de mate van afkalving. Een verandering naar een hoger en meer flexibel peilbeheer wordt door zowel perceeleigenaren als rayonbeheerder als positief ervaren. Aandachtspunten zijn de afstemming van het peilbeheer tussen agrariër en waterschap, en dat peilveranderingen niet te snel worden doorgevoerd om zo de oever te beschermen.
Auteur(s): ir. J. de Pater, dr.ing. D. van Rotterdam
Download hier het rapport
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Job de Pater, e-mail job.depater@nmi-agro.nl, tel. 1145 6227